De dekkingsgraad is een belangrijke meter voor de financiële positie van ons pensioenfonds.
Het pensioenfonds heeft verplichtingen en bezittingen. De verplichtingen zijn de pensioenen die het fonds nu en in de toekomst moet uitkeren. De bezittingen zijn de beleggingen die in de afgelopen jaren vanuit de pensioenpremie zijn opgebouwd.
De dekkingsgraad is de verhouding tussen bezittingen en verplichtingen. Een dekkingsgraad van 108 % betekent dat het pensioenfonds voor iedere 100 euro die in de toekomst aan pensioen moet worden uitgekeerd, 108 euro aan beleggingen heeft.
We publiceren iedere maand de dekkingsgraad op deze website. De meest actuele dekkingsgraad vindt u hier.
Beleidsdekkingsgraad nieuwe graadmeter vanaf 1 januari 2015
Per 1 januari 2015 gelden er nieuwe regels voor pensioenfondsen. Daarbij hoort ook een nieuwe berekening van de dekkingsgraad. De ‘nieuwe’ dekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste twaalf dekkingsgraden. Door een gemiddelde te gebruiken schommelt de dekkingsgraad minder en is dus meer stabiel. De nieuwe dekkingsgraad wordt wel de beleidsdekkingsgraad genoemd.
Klik hier voor de lange termijn verloop van de dekkingsgraden.
Hieronder ziet u het verloop van de bezittingen, de verplichtingen en de dekkingsgraad in de afgelopen twee jaar:
De verplichtingen van het fonds worden voornamelijk beïnvloed door de rentestand en de pensioenopbouw van de deelnemers in de loop van het jaar. Een lagere (lange) marktrente leidt tot hogere verplichtingen.
De bezittingen worden vooral beïnvloed door de waardeontwikkeling van de beleggingen (obligaties, aandelen, vastgoed).
De dekkingsgraad speelt een belangrijke rol bij het besluit over de indexatie van de pensioenen. Indexatie van de pensioenrechten is voorwaardelijk. Het bestuur van het pensioenfonds neemt hierover jaarlijks een besluit aan de hand van de financiële situatie van het fonds. Mogelijke toekomstige indexaties zijn niet meegenomen in de verplichtingen van het fonds (voor nadere informatie over indexatie verwijzen wij naar het “Beleidskader toeslagverlening“).
Door een dergelijk plan “op de plank” te hebben liggen is een bestuur beter voorbereid op een crisissituatie en kan worden voorkomen dat er in de drukte van een crisis mogelijkheden over het hoofd worden gezien. Vooraf is nagedacht over o.a. kritische grenzen, de beschikbaarheid van maatregelen, het inzetten van maatregelen, het realiteitsgehalte van maatregelen en de effectiviteit ervan en een nadere invulling van evenwichtige belangenafweging.
Overigens is een crisisplan niet een plan dat in een crisissituatie kant-en-klaar uitgevoerd moet worden. Het bestuur zal de concrete maatregelen altijd afstemmen op de aard van de crisis en de omstandigheden van dat moment. Een financieel crisisplan is dus niet hetzelfde als een herstelplan. Een herstelplan is gericht op herstel uit een bestaande tekortsituatie. Een financieel crisisplan is gericht op hoe in de toekomst om te gaan met crisissituaties.
Download hier het Financieel Crisisplan